Dit interview staat op 4 maart 2016 in de NRC Next en NRC: http://www.nrc.nl/next/2016/03/04/als-dokter-hoor-je-geen-nare-dingen-te-zeggen-1594422

De krant opent met een factcheck of het wel waar is wat de WHO zegt: De helft van de rokers overlijdt aan het roken. Wim Kohler beslist dat dit ongefundeerd is. Hij beslist dit op basis van oude cijfers. Een recent rapport van de Surgeons General 2014 ontbreekt waar roken de oorzaak blijkt te zijn van veel meer aandoeningen dan werd gedacht, bijdraagt aan 16 soorten kankers, suikerziekte, blindheid, reuma, ongewenste onvruchtbaarheid en wiegendood. Ook een uitgebreid artikel in de NEJM ontbreekt (2015) waaruit blijkt dat zelfs twee van de drie rokers aan het roken overlijdt. Het enorme lijden aan hart-, long- en hersenfalen wordt voor het gemak ook niet meegenomen.

Een stuk verderop staat het interview door Enzo van Steenbergen met mij over het voor de tweede keer winnen van de Vrouw in de Media Award. Het laat heel mooi de spagaat zien tussen het arts en tegelijkertijd ook activist zijn. Het laat de diep gevoelde noodzaak om ten strijde te trekken tegen het onrecht van de moordmachine die de tabaksindustrie werkelijk is, zien.

Toch ben ik nog steeds bang dat men vindt dat je je als arts eigenlijk koest moet houden, in plaats van bepaalde mensen aan de schandpaal te nagelen… Mensen die vanuit hun vorige hooggeplaatste politieke functie de kans hebben gekregen om commissaris te worden van de tabaksindustrie, juist vanwege die politieke invloed. Niet omdat zij nu zo ontzettend bijzondere capaciteiten hebben, maar ze beschikken over dat enorme netwerk in Den Haag. Dat is de reden dat de tabaksindustrie hen wil kopen: zij zoekt altijd naar de belangrijkste netwerkers op politiek, cultureel, sport- en mediagebied. Om op die manier effectieve maatregelen tegen de industrie te voorkomen..

‘Als dokter hoor je geen nare dingen te zeggen’

Wanda de Kanter (56) krijgt opnieuw de Vrouw in de Media-award, volgende week. Ze betaalt journalisten om onderzoek te doen naar de tabaksindustrie. Met de door hen opgeviste informatie pakt ze de industrie keihard aan. „Ik werd ‘farmahoer’ genoemd op sociale media.”

wandadekanter-nrc-2016-03-04

Longarts Wanda de Kanter kiest de aanval. Het interview is nog geen vijf minuten oud of ze heeft de sigaret als product, de volledige tabaksindustrie en de lobby eromheen met de grond gelijk gemaakt. Ze schiet. „Dertig procent van alle kankersterfte komt door roken.” „De marketing van de tabaksindustrie is erop gericht om kinderen verslaafd te maken.” „Ieder jaar overlijden in Nederland ongeveer 19.000 mensen aan de gevolgen van roken.”

Even ademhalen.

Wanda de Kanter (1959) is een kind van ouders die voor Shell de wereld over reisden. Ze is sinds 1990 longarts, sinds drie jaar werkt ze in het Antoni van Leeuwenhoek. Drie dagen in de week arts; twee dagen activist tegen de tabaksindustrie.

Ze geeft interviews, schrijft blogs en open brieven die ze verspreidt via social media. Een van de succesfactoren: ze pakt medewerkers van de tabaksindustrie hard en zeer persoonlijk aan via artikelen die worden gepubliceerd op de website tabaknee.nl.

Volgende week krijgt De Kanter voor de tweede opeenvolgende keer de Vrouw in de Media-award van mediaplatform VIDM.nl en sprekersbureau ZijSpreekt.

Haar handen bewegen, ook als ze niet aan het woord is, in een klein kantoortje van het ziekenhuis. „Het begon met dat ik zelf rookte, en niet zag hoe verslaafd ik was. Ik was twaalf toen ik verslaafd raakte.”

Hoe relevant is dat? U geeft het voorbeeld in ieder interview.

„Mensen vragen het altijd, daarom zeg ik het.”

Wanda de Kanter (1959) volgde de lagere school in Brunei, Sudan, Sarawak en Den Haag. Ze studeerde geneeskunde in Leiden en werd longarts in 1990, en werkte in diverse ziekenhuizen.

U bracht het zelf naar voren.

„Ja, je hebt gelijk. Inderdaad: ik vind het zelf belangrijk. Dat heeft twee redenen. Ik ben geld gaan stelen toen ik nog heel jong was om mijn verslaving te kunnen voeden. Mijn hersenen waren nog lang niet volgroeid, maar ik was al wel verslaafd gemaakt. Daardoor weet ik: roken is écht geen vrije keuze.

„Daarnaast zag ik als longarts mensen doodgaan aan roken, maar zelfs dat hielp niet om te stoppen. Ik benadruk het ook om te laten zien dat ik niet de rokers, maar de tabaksindustrie aanval. Nu helpt het dat ik longarts ben. Als ik niet elke dag het lijden zou zien, de dood en het verdriet, dan zou ik niet goed kunnen actievoeren.”

‘Mijn hersenen waren nog lang niet volgroeid, maar ik was al wel verslaafd gemaakt’

De verontwaardiging moet constant worden gevoed?

„Ja, zeker. Juist het onrecht dat al die kinderen wordt aangedaan doordat ze zo jong ingekapseld worden door de tabaksindustrie. Dat zoveel mensen door het roken overlijden. Het maakt me oprecht verontwaardigd. Maar niet verzuurd, hoor. Ik wil ook geen fulltime activist worden. Ik ben gepassioneerd arts. Authenticiteit is belangrijk voor me, en ook dat ik er niets aan verdien.”

Heeft u de media opgezocht, of bent u gevonden?

„Mijn collega-longarts Pauline Dekker en ik hebben het zeker opgezocht. In 2008 publiceerden we ons boek Nederland stopt met Roken. Toen hebben we alles en iedereen die we kenden gebombardeerd met e-mails. Ken je mensen die bij de pers werken? Elke keer denk je: hoe verspreid ik het? Ik ben journalisten gaan volgen op sociale media, mensen gaan retweeten. Op een gegeven moment ben je zó irritant dat mensen niet om je heen kunnen. We handelden als echte dokters. Aardig, lief, vriendelijk. Maar daarmee behaalden we geen resultaat.”

Dus stapten De Kanter en Dekker over op een andere methode. Naming and shaming, zegt De Kanter. Op de website tabaknee.nl van hun Stichting Rookpreventie Jeugd publiceerden journalisten Stella Braam, Bas van Lier en psycholoog Frits van Dam portretjes van belangrijke mensen die voor de tabaksindustrie werken. Ze onthulden onder meer dat Irene, de moeder van vicepremier Lodewijk Asscher, commissaris was voor tabaksproducent Philip Morris. „Ligt u ’s nachts nooit wakker van de tabaksdoden?” schreven ze in haar portretje.

Elco Brinkman, voormalig minister van Volksgezondheid én ex-commissaris bij Philip Morris, werd geconfronteerd met het feit dat hij zelf kanker heeft gehad. Ze schreven: „Is er een steekje los bij deze beroepsbestuurder? Nota bene heeft hij zelf kanker gehad. Is kaal geworden door de chemotherapie en heeft pijn geleden.”

Dat is dus de manier om aandacht te krijgen. Anderen beschuldigen.

„Het gaf een enorme boost aan ons werk. Op de dag dat we online gingen, werd ik wakker en had ik 200 gemiste oproepen. Ineens belde De Wereld Draait Door, kwam Nieuwsuur voorbij. We moesten een grens over, want als dokter ben je het niet gewend om nare dingen over mensen te zeggen. Wat we altijd doen: we publiceren alleen harde feiten, en geven mensen altijd kans op een weerwoord.”

U zei eerder: ik vond het eng om dit te gaan doen. Als u terugkijkt, was die angst terecht?

„Het was ook eng, heel eng. Er kwam haatmail. Ik werd ‘farmahoer’ genoemd op social media. Was ik echt bang? Nou, niet om doodgeschoten te worden of zoiets. Wel voor negatieve beeldvorming rond mij als arts. Ik wilde sinds mijn elfde arts worden, het is mijn passie. Ik wilde niet dat mensen mij gingen mijden vanwege mijn activisme. Het is belangrijk dat je empathisch bent als arts, dat je compassie toont. Ik zou mijn geloofwaardigheid kunnen verliezen. Maar als je zoveel mogelijk respect en compassie toont, dan is wat wij doen rechtvaardig.”

Betaalden jullie journalisten om onderzoek voor jullie te doen?

„KWF Kankerbestrijding financiert tabaknee.nl. De journalisten worden dus betaald, maar ze kunnen onafhankelijke onderzoeksjournalistiek bedrijven. We hebben onze eigen journalisten nodig om voor ons belangrijke feiten boven tafel te krijgen. Hun scoops worden opgepikt door de mainstream media.”

Gaan jullie weleens te ver?

„Nee, ik vind niet dat we te ver zijn gegaan. Het helpt dat we mensen beschuldigen. Mevrouw Asscher zal wellicht niet snel meer een nieuw commissariaat in de tabaksindustrie aannemen.”

Het helpt, dus het maakt niet uit hoe agressief het is?

„Het moet kloppen en de mensen moeten dus een weerwoord kunnen hebben. Zo’n Brinkman weet hoe bang je als patiënt kan zijn. Dat je dan gewoon commissaris bent bij een tabaksbedrijf, dat vind ik crimineel. Dan vind ik het echt prima om hem op die website te zetten. En weet je hoe agressief longkanker vaak is?”

Maar ook om dat erbij te halen, dat hij zelf kanker heeft gehad?

„Nou ja, sommige mensen zijn nooit in een kankerziekenhuis geweest… die snappen misschien niet wat dat betekent. Hij wel. Die man hééft ook kanker gehad. Hij heeft er zelf een hoofdstuk over geschreven in een boek met kankerpatiënten. Dan mogen wij het ook gebruiken.”

U maakte bekend dat de vader en broer van Tweede Kamerlid Arno Rutte zijn overleden aan kanker.

„Dat hebben we van de site gehaald. Het stond erop, omdat Arno Rutte er in de Tweede Kamer zelf een keer aan refereerde. Hij stond op tabaknee.nl omdat hij praatte met tabakslobbyisten. Maar het overlijden van zijn familieleden was niet relevant voor onze zaak.”

Waarom heeft dit er niet mee te maken, en dat Brinkman kanker had wel?

„Nou ja, Brinkman is minister van Volksgezondheid geweest. Dat is anders dan een volksvertegenwoordiger zoals Arno Rutte. Dat is van een ander niveau.”

Hoe harder je een hoge boom aanpakt, hoe meer aandacht je genereert.

„Natuurlijk is dat een overweging. Hoe hoger je bent, hoe ernstiger het is.”

Wanneer komt u op iemands privéterrein?

„Ik vind privéterrein… als iemand het zelf noemt, dan kunnen wij dat ook doen. Mevrouw Asscher gaf een interview waarin ze zélf vertelde dat ze aan haar kinderen had gevraagd of ze het commissariaat bij Philip Morris moest aannemen. Daarom hebben wij het ook genoemd. En natuurlijk omdat Lodewijk Asscher een belangrijke man is. Als hij een onbelangrijk mannetje was, hadden we het niet op onze website gezet.”

U heeft weleens gezegd dat u vroeger, op de kostschool, hard bent geworden.

„Nou, hard. Ik ben niet hard, maar kan wel tegen een stootje. Ik ben zeer zelfstandig geworden. Iedereen wil wel aardig gevonden worden. Maar door dat verleden vaar ik meer mijn eigen koers.”