Interview Wanda de Kanter

 

<auteur> Berber Piet, aios longgeneeskunde

<intro>

Een drukke baan als longarts in een vooraanstaand oncologisch centrum, als voorzitter van de Stichting rookpreventie jeugd fervent voorvechtster voor de rookvrije samenleving en de rookvrije generatie, wekelijkse interviews voor radio, tv, kranten en magazines, een twitter account met meer dan 11.000 volgers, een actief sociaal leven en elke dag energiek en betrokken voor de dag komen. Als iemand laat zien dat het écht mogelijk is professioneel presteren en geestelijk en lichamelijk fit zijn te combineren, dan is het Wande de Kanter wel. We vroegen haar hoe zij dit volhoudt.

  • Hoe krijg je het voor elkaar zoveel dingen tegelijk te doen, alles in je leven te combineren?

Ik had het van tevoren niet zo bedacht, maar alles wat ik interessant, mooi en bijzonder vind, is bij elkaar gekomen in mijn leven. Toen ik destijds in de VU begon als longarts, was longziekten medisch inhoudelijk redelijk beperkt. Voor longkanker was er eigenlijk alleen maar chemotherapie. Ik verdiepte me in de communicatie en palliatieve zorg. Het vak gaat dan over begeleiden, gesprekken, mens zijn, gedrag. Ik heb waanzinnig veel bij gelezen over persoonlijkheidsstoornissen en cognitieve gedragstherapie. Hoe kun je jezelf beter leren kennen, waardoor je steeds beter met mensen kunt omgaan. Ik ben nieuwsgierig naar het leven van mensen, naar wat ze hebben meegemaakt. Mijn grootste passie is uiteindelijk dat ik het ongelofelijk interessant vind hoe iemand is, hoe iemand met zijn ziekte omgaat.

 

  • Waar haal je jouw energie vandaan?

Van dat je werk ook leuk is. Ik had in Beverwijk een waanzinnig leuke maatschap. Met leuke longartsen en internisten, leuke en goede assistenten. We hadden veel plezier met elkaar. We hadden fantastische verkleedfeesten. Helaas ging er steeds meer leuk vanaf. Vroeger ging je nog wel eens lunchen op het strand. Maar op een gegeven moment had niemand meer tijd. Door het EPD, door secretaresses die vervielen, doordat er steeds meer productie gedraaid moest worden. De luchtigheid verdween.

 

  • Raak je nooit gefrustreerd door dat soort dingen?

Wat ik doe bij frustraties is denken: ”kan ik het veranderen?” Als iets een feit is waar ik niks aan kan veranderen, zoek ik een oplossing. Kan ik dubbele tijd per patiënt krijgen als de administratieve last omhoog gaat? Nee? Dan maar minder spreekuren. Voor mij is Stephen Covey heel belangrijk, de management goeroe die “Seven habits of highly effective people” schreef. Eén van de belangrijkste lessen: je kunt eigenlijk alleen maar jezelf veranderen. Als je een conflict hebt met je baas, die baas verander je niet. Je kunt alleen maar zeggen, hoe veel ellende ben ik bereid te accepteren van deze baas, ga ik weg, lijd ik eronder of accepteer ik het, maar ik kan alleen maar mezelf veranderen. Dit soort zelfhulp boeken is niet evidence based, maar het geeft wel met een paar simpele dingen houvast. Het helpt mij ook anderen te helpen. De regen verander je niet, maar je kunt wel een paraplu opzetten. Bedenk hoe die paraplu er voor jou uit ziet.

 

  • Heb je zelf tijdens je opleidingstijd ervaren dat je tegen dingen aanliep en hoe ging je daar toen mee om? Deed je dat volgens het principe van de paraplu?

Ik denk dat ik toen nog niet zo ver was. Ik was dertig toen ik longarts werd. Ik ben die boeken daarna gaan lezen. Ik had wel graag eerder dingen al geweten. Wat ik me kan herinneren, is dat ik ontzettend bang was van de baas. Ik was vroeg heel zelfstandig, reisde op mijn twaalfde alleen de hele wereld over om van kostschool naar mijn ouders te gaan en dan ben je bang voor je baas op je 24e. Omdat, ja, waarom? Wat zou je in godsnaam fout hebben kunnen doen? Het is dan erg belangrijk dat je collega’s hebt met wie je het goed kunt vinden, dat je ankertjes hebt. Die hoeven niet per se in jouw longgroep te zitten. Dat was in het AVL ook weer wennen, toen ik mijn vriendenclub in het Rode Kruis achterliet. Nu zit ik in het stafbestuur en dat zijn nu mijn maatjes. Zoek gelijkgestemden! Je hebt namelijk ook matennaaiers. We hadden vroeger non stop weekenddienst van zaterdagavond tot maandagavond. Toen ik daar een punt van maakte, durfde niemand mee te doen, iedereen was bang voor zijn eigen plek. Ik heb het anderhalf jaar geprobeerd met die diensten. Maar na weer een weekend met dertig opnames en nul uur slapen, heb ik gezegd: “ik stop er mee”. Iedereen was verbijsterd. Er is niets veranderd, ik ben uiteindelijk gewoon gebleven, maar ik vond het heel fijn dat ik het gezegd had. Ik voelde me een éénling, want waarom vond ik het zo zwaar en anderen niet? Iedereen vond je toch zwak daarin. Daarom is intervisie zo waardevol, door goede intervisie kun je weerbaarder worden, inzicht krijgen in jezelf en mensen die niets z(durven? ) zeggen. Ik ben toen in het landelijke bestuur gegaan en daar hebben we gestreden voor een fatsoenlijke werkweek.

 

  • Er zijn veel dingen veranderd, maar sommige dingen zijn hetzelfde gebleven. De excessen zijn eruit, maar als je lange diensten draait en aangeeft dat je na twaalf uur niet meer zo alert bent als daarvoor, of dat je het zwaar vindt, zijn er altijd collega’s die zeggen dat ze daar geen moeite mee hebben.

Sommige mensen hebben dat ook niet, sommigen hebben geen ander leven dan dit, daar kan je je niet aan meten. Bij anderen is het een pose. Ik ben na de geboorte van mijn tweeling na zes weken weer gaan werken. Ik zat toen net in een maatschap en er waren geen waarnemers. Ik denk nu, wat zonde! Dat zou ik nooit meer doen! Toen had ik al die zelfinzichten niet. Ik heb een column geschreven over een aios uit het AMC. Zij wilde één dag in de week vrij om haar moeder met maagkanker te helpen met revalideren. Dat mocht niet van haar opleider. Onmenselijk! Je moet van te voren bedenken: dit is wat ik wil, dit is wat ik ga doen. En dat is heel moeilijk als je jong bent en geen coaching hebt. Het is heel erg dat je in veel opleidingen de compassie voor de assistenten mist. Je patiënten hebben levens ernaast, maar je arts-assistenten hebben ook allemaal levens ernaast. Je krijgt het je leven lang terug als je in moeilijke situaties flexibel bent om iemand te helpen. Die IJzeren Heinigheid moet er uit. En door de selectie van echte/ nog meer ? ambitie nu, zal dat niet snel overgaan, ben ik bang.

 

  • Dat vind ik jammer, ik vind het positief als je je ontwikkelt, dingen buiten je opleiding doet en laat zien wat je kan, maar ik vind compassie en collegialiteit ook hele belangrijke competenties. Dit zijn “softe” competenties waar vaak niet naar gekeken wordt en waar vaak weinig waardering voor gegeven wordt vanuit de staf.

Ja, velen zijn slecht in complimenten geven. Je zou dus kunnen zeggen dat je ervoor moet zorgen dat je als assistenten elkaar complimenten geeft en elkaar helpt. En neem jezelf niet de maat voor anderen – dat jij nou zo goed tegen slaaptekort kan, verwacht dat niet van iemand anders.

 

  • Je moet voor een ander niet bepalen wat hij of zij wel of niet kan, wat voor hem of haar wel of niet zwaar is. Maar dan komt weer die competitie boven. In plaats van dat je elkaar dan in je waarde laat, denk je: ik ben beter en dat zal ik laten zien ook.

Dit geldt ook als je al lang specialist bent. Er wordt geroddeld. Dat moet je natuurlijk nooit doen, dat werkt altijd averechts. Uiteindelijk gaat het ook over jou. Iemand loopt de kantjes ervan af, maar dan blijkt het water haar aan de lippen te staan. Dan denk ik, hallo, ga even vragen wat er aan de hand is, in plaats van te roddelen! Veel oncologen zitten in het rood, ook jonge mensen. Er wordt gesproken over straks intervisie, straks veranderingen. Maar het is nú crisis! De RvB zou individueel langs iedereen kunnen gaan en horen wat er echt aan de hand is. Je moet in je eigen ziekenhuis kijken en interesse, compassie tonen voor de dokters. Wij dokters zorgen slecht voor elkaar. Daarom: zoek de goede mensen om je heen uit. En verdiep je in jezelf. Goed voor jezelf zorgen gaat niet alleen om gezond leven, maar ook om goede mensen om je heen hebben. En die competitie, met sommige mensen kun je je nooit meten. Sommige mensen zijn zo slim, maar jij kan weer iets anders. Sommige mensen vermijd ik ook, net als op het schoolplein, je weet dat uit bepaalde moeders altijd iets naars komt. Herken persoonlijkheidsstoornissen, dat is handig voor collega’s en patiënten. Narcistische trekken, oh die mensen moeten we belonen en complimenteren!

 

  • Heb je nog andere tips hoe je het drukke artsenbestaan kan volhouden?

Het is belangrijk dat je een uitdaging zoekt in je werk, dat je elke keer als je ergens vastloopt weer iets nieuws begint waar je energie van krijgt. En als je twee soorten werkzaamheden hebt, moet je dit echt goed scheiden. Of je nu moeder bent thuis, of onderzoek doet, dat doet er niet toe. Maar als je hier vijf dagen per week bent, dan word je de hele dag gebeld. Dus je moet er echt voor zorgen dat je patiëntenzorg gescheiden is van andere dingen /zaken, leren afgrenzen. Wel geef ik soms mijn prive email adres / 06 nummer zodat het niet ten koste van de patienten zorg gaat, dat parttime werken. En de secretaresse weet me altijd te vinden. Die continuïteit geef ik wel.

Daarnaast is goede nachtrust heel belangrijk. Iets wat ik vaak zie bij arts-assistenten, is dat ze heel erg veel uitgaan en heel veel drinken, nog voortgezet uit de studie. Drank heeft gewoon effect daarna. Je wordt kwetsbaarder, je wordt sneller boos, je gaat sneller huilen, je slaapt minder goed en bent minder uitgerust. Maar ja, als je zo hard moet werken… Dan komen die gedachtekronkels: ik mag toch ook wel wat? Om het beter vol te houden, moet je kijken naar jezelf: hoeveel slaap ik precies, wat heb ik eigenlijk nodig? En hoeveel drink ik nu echt? Heb ik het er voor over? Motiverende gespreksvoering is ook voor jezelf heel belangrijk: besteed ik mijn tijd goed aan de dingen die ik wil?

 

  • Zijn er voor jou buiten je werk dingen die belangrijk zijn om je op je werk fit houden?

Het past natuurlijk heel erg bij de rest, maar ik houd er van om met mensen te zijn, mijn vrienden te zien, met mijn gezin te zijn. Om niet alleen maar te werken. Ik probeer echt op mijn vriendschappen te letten. En breed, 360 graden, kennis op te doen. Dus niet alleen oncologie tijdschriften, maar we hebben ook vijf kranten. En dan de Volkskrant naast de Telegraaf houden en daar de verschillen tussen zien.

 

  • Plan je tijd vrij in je agenda voor je privé leven?

Nee, omdat het allemaal hobby en passie is wat ik doe, doe ik dat niet. Kijk, patiënten en lezingen kun je natuurlijk niet afzeggen, maar sommige dingen zet ik tussen haakjes en als mijn zoon of dochter dan belt om te vragen of ik kom eten, dan gaat dat voor. In mijn achterhoofd zit wel hoe vaak ik bepaalde vriendinnen wil zien. En met mijn kinderen heb ik hetzelfde, als ik even het idee heb dat ik niet meer weet hoe het met één van hen gaat, dan bel ik op om af te spreken. We appen elkaar alle 5 bijna dagelijks, sinds de drie kinderen het huis uit zijn.

 

  • Heb je tot slot nog andere adviezen voor ons?

Blijf niet elke keer dingen willen veranderen die onveranderbaar zijn. Het leven is niet eerlijk. In het begin denk je, als ik zeg hoe het zit, dan komt het wel goed, dan ga ik iedereen overtuigen. Dat is in veel gevallen niet zo. Gelijk hebben en gelijk krijgen is een heel groot verschil. Niet te veel denken voor een ander of invullen wat een ander over jou zou denken. Soms kun je dit dan beter vragen. Met je collega’s omgaan zoals je met patiënten omgaat. Die aandacht en interesse en de waarom vraag, doorvragen tot je antwoord hebt. Andere tip: in mijn telefoon heb ik een zwartboek. In plaats van dat ik ga klagen noteer ik dingen daar. Dan kan ik er een column over schrijven, of ermee naar de RvB of de klachten commissaris. Neem jezelf niet de maat, neem de ander niet de maat en neem ook de dag niet de maat, je mag af en toe een slechte dag hebben. En als je maandenlang met tegenzin naar je werk toe gaat, vraag je dan af of het artsenvak echt iets voor je is, ga naar een coach, want het is een heel zwaar vak. Leuk vinden is niet voldoende.

 

Leestips van Wanda:

Stephen Covey, The Seven Habits of Highly Effective People.

Willem van der Does, Zo ben ik nu eenmaal. Met tekeningen van Peter van Straaten.